Gemeenten werken met een stelsel van baten en lasten. Dat betekent dat inkomsten en uitgaven moeten worden toegerekend aan het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. Bij een kasstelsel, wat de Rijksoverheid bijvoorbeeld hanteert, dienen inkomsten en uitgaven te worden toegerekend aan het jaar waarin de betalingen zijn gedaan.
De baten en lasten worden per begrotingsprogramma weergegeven. Naast de baten en lasten die behoren bij de gewone uitoefening van de gemeentelijke taken, kan er een aantal incidentele baten en lasten zijn. Met het begrip incidenteel kan gedacht worden aan baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. De (incidentele) baten en lasten voor de komende jaren worden in de programmabegroting weergegeven.