De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Het belangrijkste rentetarief van de ECB (herfinancieringsrente) is in 2016 verlaagd naar 0% en sindsdien ongewijzigd gebleven. Naast het beleid van de ECB zijn ook andere macro-economische effecten van belang voor de renteontwikkeling. De rente bevindt zich nog steeds op een zeer laag niveau. In 2021 is voor de aan te trekken langlopende leningen een percentage van 0,25% opgenomen in de begroting.
Risicobeheer
Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (beide benoemd in de Wet fido).
Kasgeldlimiet
De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeente gelimiteerd op 8,5% van het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet heeft de afgelopen jaren het volgende verloop gehad:
- Kasgeldlimiet 2019 € 4,9 miljoen
- Kasgeldlimiet 2020 € 5,0 miljoen
- Kasgeldlimiet 2021 € 4,7 miljoen
Het beleid van de gemeente Zwartewaterland is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende schulden. De rente bedraagt op de kortlopende middelen op dit moment ca. -0,40%.
Het is dus financieel interessant om met kasgeldleningen het financieringstekort af te dichten. Omdat de gemeente ervoor gekozen heeft om een gedeelte van eventuele liquiditeitstekorten met kort geld te financieren, pakt de rentevisie goed uit en levert dit de gemeente geld op.
Liquiditeitsoverschotten moeten als gevolg van schatkistbankieren naar onze bankrekening bij het Ministerie worden gestort. Dit levert niets op, het rentepercentage is op dit moment 0%.
Door wijziging van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen tegen marktconforme rente (0% zijnde de rente waartegen de Nederlandse staat zichzelf financiert op de geld -en kapitaalmarkten) in de schatkist aan te houden. Deze regeling trad per 31 december 2013 in werking.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft betrekking op het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de lange termijn financiering. De renterisiconorm stelt dat de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen samen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Voor 2021 staat € 6 miljoen aan aflossingsverlichtingen op het programma en blijven we binnen de norm. De leningenportefeuille bestaat eind 2021 uit 9 leningen met een looptijd van 10 jaar en 5 leningen met een looptijd van 20 en 25 jaar. Hoe meer de aflossing van de schuld in tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor rentewijzigingen. Het terugdringen van de schuldpositie is en blijft een ambitie voor de komende periode. De gemiddelde rente voor alle leningen bedraagt 1,14%.